Eerst was daar een iglo. Als een bezetene moest die af, om zijn geest te eren, zijn geest te bezweren, iets rond te maken wat onherroepelijk gebroken was. De sneeuw was perfect, en liet zich in bierkratten makkelijk tot bouwblokken vormen. Het was bitterkoud die dagen, nog even en het halve land zou zwieren over bevroren water. Maar nu eerst die iglo. Jongens waren het, 14, 15 16 jaar. Milo was er een van. Hij kon niet meer mee bouwen. Hij was de reden dat de iglo móest worden afgemaakt. Het dak móest af. Als een graf voor hem waar hij nooit zou komen te liggen.
Een week later slaat het weer om, en in een mum van tijd smelt de iglo. Een plas water is wat rest, natte grond. De dooi is voltooid op de dag van de uitvaart. Een bloemenboot is dan al te water gelaten op de Nieuwe Meer, in het nachtelijk duister, verlicht door toortsen als boeglampen. De boot drijft af, glijdt over het water.
Zo zachtjes als de boot gaat, zo hard is de klap die Milo weg slaat in de gemeenschap van de RijksHemelvaartDienst. Dertig huishoudens in de oksel van de A4 en de A9, bij Badhoevedorp, in het uiterste zuidpuntje van Amsterdam. Ooit panden van de RijksLuchtvaartdienst, sinds eind jaren 80 een kunstenaarskolonie. De naam die de bewoners toen voor hun gemeenschap kozen past nu meer dan ooit, Milo is een hemelvaarder en zij zijn de rouwenden die hem begeleiden. Een week lang ligt hij opgebaard in de gemeenschapsruimte, een week lang vol zelfontworpen ceremonies en rituelen. De ogen staan ontzet; woede, verbijstering en verdriet gaan van deur tot deur. De kist wordt rijk versierd en bezongen, de deksel gaat er af en toe af om hem nog wat van zijn favoriete koekjes en bloemen toe te stoppen. Schouder aan schouder hangen ze, lopen ze, omarmen elkaar. Corona of geen corona: nabijheid is levensreddend.
Is er nog houvast? Is Milo nog terug te halen? Er wordt een berg aarde opgeworpen op de plek waar de iglo stond. Glasblokken worden laag voor laag opgemetseld, ook rondom de houten mal voor de ingang. Het gaat niet in een keer, maar op de puls van het hart wordt na enkele maanden het dak van de iglo gesloten, op een rookgat na. Een hoed is de perfecte kap. De aarde kan er uit, mensen kunnen er in. Hier staat de Miglo.
Twee jaar later kruip ik zelf in de Miglo. Moeder Eline nodigde me uit voor een vertoning van haar mini-documentaire van haar rouwproces, op Hemelvaartsdag – hoe kan het ook anders, de jaarlijkse feestdag van de gemeenschap.
Ik herken de energie, de verbondenheid, de onbedektheid van de rouw, de gemeenschapszin, de wens te eren, uitdrukking te geven aan het onzegbare. De ongeremdheid ook, de heldere en daadkrachtige energie na het overlijden. En bovenal herken ik Milo. Ook 14 jaar. Drie weken na Pepijn gestorven. Zoekend naar avontuur, naar het leven. De lockdown was nog van kracht, de avondklok ook. Niks mocht. Ontluikend puberschap, een meisje met wie hij verkering wilde. Alcohol proberen, een beetje drugs, achter de rug van mama om. ‘Mag ik nog even met Milo mee?, vraagt vriend Jazz aan zijn moeder. Samen lopen ze door het bosje langs de snelweg naar het viaduct van de spoorbaan en de snelweg. Ze hadden opgevangen dat er geen treinen reden vanwege de avondklok. Milo hoorde niets aankomen, Jazz liep naast het spoor en werd door de rukwind weggeslingerd. Hij belde zijn moeder. Het enige dat hij uit kon brengen was: ‘Milo is weg!’.
Er zijn vele Pepijns, zo wisten we al lang. Milo is er een van. Er zijn vele Milo’s. Pepijn is er een van. Zoekers, levenslustigen, verkenners. Voor wie de dingen net op een noodlottige manier bij elkaar kwamen, in de levenloze container die we met zijn allen bouwden in corona-tijd.
Pepijn steeg op op de Noordpool, Milo op de Zuidpool. Twee polen van Amsterdam, één verhaal.
Ons rest het bouwen, het vertellen, pad maken.
De documentaire van Eline Dekker is te zien in Paradiso, op 4 juli 2023, ingebed in een muzikaal programma. https://www.paradiso.nl/programma/rijkshemelvaartdienst-met-touch-life/1052281
Het Parool, 10 februari 2021: ‘14-jarig slachtoffer treinongeluk dacht dat er geen treinen reden’.


