Opruimen is iets onvermijdelijks. De kasten van Pepijn hebben we inmiddels nagelopen. Kleren die Boris nog pasten zijn verhuisd; hij draagt enkele T-shirts, truien en polo’s tot op de draad af. Tussen zijn spullen vond ik ook de kurketrekker die ik kwijt was, en waar hij hoegenaamd niets van wist toen ik er naar vroeg. Titia vond een spiegel terug, dat wil zeggen het frame; de spiegel zelf was verdwenen. Rarara… De PeppieGym wordt intensief gebruikt door Boris, die het liefst ook Pepijns bed en bureau eruit haalt, zodat er meer ruimte voor fitness ontstaat. Dat is een emotionele ingreep – en toch zal het vroeg of laat gebeuren.
In mijn huiskamer, op een stoel, liggen sinds begin dit jaar enkele zakken waarin de politie de spullen die op de sterfplek van Pepijn waren aangetroffen heeft gestopt. Een deel van de tent. De Winterjas. Zijn Schoenen. Ze krijgen een plekje in het PepijnMuseum, waar dat ook mag komen.
Zijn er zaken die vanzelfsprekender zijn om te bewaren dan andere? Het is allemaal zo persoonlijk. Rouw laat zich niet vangen in logica. Zo hik ik zelf aan tegen drie onmogelijk kleine dingen. Zijn telefoon abonnement. Zijn bankrekening. Zijn oordruppels en wattenpropjes. Ik heb me er nog niet toe kunnen zetten om zijn telefoon af te sluiten. En ook naar zijn bankrekening wordt nog elke maand zakgeld overgeschreven. Absurd, maar het is alsof ik actief zijn bestaan afsluit door abonnement en rekening op te heffen. Die transacties geven de illusie van leven, van beweging, van zijn aanwezigheid. Kleine momentjes dat ik hem nabij voel.
En dan de oordruppels en de watten. Vlak na nieuwjaar was ik met Pepijn in het ziekenhuis. Hij had stevige oorpijn. Hij werd gezien door de noodarts van dienst, met mondkapje. Druppelen was het devies. Hij was er heel trouw in. Bij voorkeur ging hij dan op mijn bed liggen, ik mocht de druppels er in doen. Vervolgens vijf minuten helemaal niets doen. Watje erin. Het waren kleine, intieme momentjes. Het flesje en de zak watten liggen nog steeds op het nachtkastje. Een wattenpropje dat in Zijn Oor heeft gezeten heb ik in een klein doosje opgeborgen. Ik kan het nog niet over mijn hart verkrijgen om het nachtkastje op te ruimen. Ik heb er nu een knuffel naast gezet, een zwijntje uit Italië. Typisch een beest dat Pepijn had gemogen, en lol om gehad zou hebben, daar waren Boris en ik het meteen over eens. Hij heeft inmiddels een naam: PeppiePig. Dat zwijntje, dat is Pepijn. Misschien dat de wattenpropjes over een tijdje weg kunnen.



Mooi stukje. Ik herken dat wel, het vasthouden aan de dingen van degene die er niet meer is en nooit terug zal komen. De dingen zijn het enige wat er nog is. Afscheid gaat in fases.