De nacht

Het is zwart.

Ik draai me om, en nog eens. De slaap komt niet.

Ik voel me ellendig.

Er zijn dagen dat ik sterke behoefte voel om te gronden, te concentreren, samen te ballen tot één punt, dat tegelijk wijd en omvattend is. Waar rust heerst. Dan bezie ik de wereld met kalmte en mededogen. Ik weet wat me te doen staat, ook als het moeilijk is. Ik onderscheid hoofd- van bijzaken. Ik heb een open vizier, en ben gevuld met visie. Ik voel me stevig in de turbulentie.

De dag erna is alles weer anders. Dan voel ik die roep niet. Hang ik ‘s avonds op de bank, en kijk gedachteloos naar de sport van die dag. Knabbel chocola of amandelen. Een halve reep, een half zakje. Tot het middernacht is, en ik te laat mijn bed op zoek. Het wil niet. Het spoortje bewustzijn dat ik nog zou hebben kan ik niet mobiliseren om de verstandige keuze te maken.

De slaap wil niet komen. Lezen helpt niet. Mijn hoofd blijft bezig. Er is angst. Er is verdriet. Maar waarom of waarover, ik weet het niet meer. Ik draai me op mijn buik. Op mijn zij. De andere. Mijn rug. Staar naar het plafond. Hoor mijn oudste zoon binnenkomen van een feestje. Het nachtelijk gebabbel van zijn vrienden op straat. Ik maak me zorgen of het wel goed komt. Of de dagen vreugdevoller zullen worden, constanter. Of ik wel uitrust. Of ik voluit zal kunnen gaan. Me weer met hart en ziel kan wijden aan iets dat me pakt. Het is er niet. Ik doe dingen, er is wel gedrevenheid, maar het zijn opflikkeringen. Hoe doen mensen dit na tegenslag? Ik kan erover orakelen, maar in de nacht is er vooral Niet-Weten.

Ik lees het boek van Zuzana Růžičková. Tsjechische. Zat als Joods meisje in diverse nazi-kampen, Theresienstadt, Birkenau. Mengele was daar. Het leed wat mensen elkaar kunnen aandoen is huiveringwekkend groot. Modder. Vernedering. Uithongering. En vooral: ontmenselijking. Het wordt voorstelbaar dat mensen zelf het leven in zich laten doven, omdat dergelijke omstandigheden niet te doen zijn. Omdat het een verlossing is. Ze maakte het na-oorlogse communistische Tsjechië mee, en opnieuw ervaart ze die ontkenning van het leven. Die grenzeloze minachting voor menselijkheid en het simpele streven van de mens om zich te kunnen uiten zoals ze gebekt is. Ondanks haar slechte lichamelijke gezondheid, die al begon ver voordat ze in de horror van de tweede wereld oorlog belandde, overleeft ze het. Bouwt zelfs een internationale carrière op als klavecimbel speelster. Wat heeft haar er door gesleept? Volgens eigen zeggen: Bach. De verrukking voor zijn muziek. Schoonheid. De liefde van haar ouders, de koestering in haar jeugd. De nabijheid van haar moeder. Haar man. Mensen die op het juiste moment zich over haar ontfermden. Mensen met een krachtig moreel kompas, die zelfs in de kampen een baken van licht wisten te creëren voor anderen, zoals de Joodse Duitser en homo Fredy Hirsch.

Het licht in mensen in mensen is iets wonderlijks. Soms voel ik het gloeien, zelfs onder een berg verdriet. En dan is het weer compleet afwezig. Er is wel leven, maar van het paniekerige, afwezige soort. Zo lijkt het. Ik kan dan maar een aansporing volgen: aandachtiger luisteren naar waar het licht zich verstopt.

Eén gedachte over “De nacht

  • 21 november 2021 om 16:31
    Permalink

    We kennen mensen die hun 5-jarig zoontje verloren na een ongeluk – ook zij hervonden levenskracht mede door ‘geen dag zonder Bach’. Ik wens je een goede dag.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *