Op Pepijns sterfdag publiceerde ik een artikel op mijn linkedin-profiel. Ik kopieer de tekst hier, voor degenen die geen toegang hebben tot linkedin.
Introductie
Vier keer vier seizoenen zijn voorbij gegaan sinds het overlijden van mijn zoon Pepijn, in de corona-winter van 2021, vandaag, 16 januari, precies 4 jaar geleden. Vier maal winter, vier maal lente, vier maal zomer en vier maal herfst. De platitude wil dat rouw maar één seizoen kent, hooguit twee: herfst, en winter. Ik heb ervaren dat de andere seizoenen ook blijven bestaan. Het bruist en het borrelt in mij, het wil leven, ontluiken, vieren, én het wil afsterven, stil liggen, bewegingsloos verteren. Er pulseert iets in mij, iets subtiels, zelfs in het diepst van de winter.
Er is hoop. Niet zozeer omdat er iets moois bestaat naast de ellende, maar omdat hoop uit ellende geboren wordt. Omdat hoop om het verorberen van de pijn vraagt. Doen we dat niet, dan rest ons alleen vluchten.
Dit heeft betekenis voor mij. En het heeft betekenis voor ons als samenleving. We zijn de weg kwijt in tijden waarin de ellende zich almaar meer lijkt opte stapelen, in de vorm van oorlogen, natuurrampen en crisissen in uiteenlopende domeinen. We zijn goed in wegkijken, wegdenken en wegpoetsen. Het is tijd voor iets anders. Het is tijd voor moderne alchemie. Het is tijd om pijn te gaan innemen, het is tijd voor een nieuw soort metabolisme. Het is tijd voor de Loop van de Hoop.
Pijn als het nieuwe medicijn voor een samenleving in nood
December 2024 was uitzonderlijk donker, zo weinig zonlicht zagen we zelden. Het wereldnieuws stemt somber, er is veel oorlog en ellende in de wereld. Escapisme is aantrekkelijk. De kerstdis. Een sterke leider. Heel veel vuurwerk afsteken. De zomervakantie boeken. Het nieuws niet meer lezen. Verdwijnen in goede boeken. Toch die goede voornemens maar weer, tegen beter weten in. Depressie is ook aantrekkelijk: wegzinken in lethargie, niets doen, de boel de boel laten, overeten.
En toch…
Vier keer vier seizoenen zijn voorbij gegaan sinds het overlijden van mijn zoon Pepijn, op 16 januari 2021. Vier maal winter, vier maal lente, vier maal zomer en vier maal herfst. De platitude wil dat rouw maar één seizoen kent, hooguit twee: herfst, en winter. Ik heb ervaren dat de andere seizoenen ook blijven bestaan. Het bruist en het borrelt in mij, het wil leven, ontluiken, vieren, én het wil afsterven, stil liggen, bewegingsloos verteren. Er pulseert iets in mij, iets subtiels, zelfs in het diepst van de winter.
Er is hoop. Niet omdat er iets moois bestaat naast de ellende, maar omdat hoop uit ellende geboren wordt. Omdat hoop om het verorberen van de pijn vraagt. Doen we dat niet, dan rest ons alleen vluchten.
Opbouw en afbraak, leven en sterven: we willen liever niet aan het tweede deel van de levenscyclus. Toch ontkomen we er niet aan. Het lijkt er zelfs op dat hoe dieper ik de pijn durf toe te laten, de puls sterker wordt. Yuval Harari meent dat lijden de kern van ons mens-zijn definieert. Preciezer gezegd: de essentie van bewustzijn. Bewustzijn is het vermogen om pijn te ervaren, van onszelf maar ook die van anderen, en bepaalt het onderscheidt tussen mens en machine, tussen een samenleving en kunstmatige intelligentie. Zijn boodschap is ook dat democratische besluitvorming nooit overgelaten kan worden aan AI, juist vanwege het onvermogen van AI om pijn te ervaren en ingewikkelde morele afwegingen te maken.
Dat lijkt me betekenisvol in een tijd waarin het aankomt op het maken van morele afwegingen en het incasseren van verlies, terwijl de neiging om (dreigende) pijn te vermijden zo groot is.
Een maatschappij waarin alles op perfectie wordt beoordeeld, waarin efficiëntie de norm is, waarin niets fout kan gaan zonder dat iemand anders (of wijzelf) daar voor op zijn larie moet krijgen, is gedoemd om als een kip zonder kop vooruit te hollen, stuurloos. Leven is eindig. Opbouw en verval vormen een natuurlijke cyclus. In de afgelopen eeuwen zijn we erin geslaagd om die cyclus zo vorm te geven dat we ons konden ontworstelen aan primitieve en feodale verhoudingen. Kon steeds meer in het licht geplaatst worden. Nu staan we voor de uitdaging om de kunst van verlies nemen zélf tot dagelijkse kost te maken. Om verder te komen. Wellicht om voort te bestaan. Als land, als soort zelfs wellicht.
Vorig jaar schreef ik in januari over de halfmoedige poging van ons land om ruimte te geven aan de verwerking van de coronatijd. De New York Times berichtte in november dat het niet verwerken van het veelvormige verlies dat de corona-periode heeft veroorzaakt tot uiting komt in boosheid en teleurstelling, die vervolgens de presidentsverkiezingen van 2024 hebben beïnvloed. De urgentie om ruimte te geven aan verlies is onverminderd groot. Juist omdat pijn om zo veel hoeken komt kijken.
Verlies toont zich in vele vormen: van gezondheid, van leven, van relaties, van een gevoel van samenhang in wijk en maatschappij, van mee te mogen doen, van een toekomstperspectief. Wanneer we over de vele transities spreken waarvoor we staan (landbouw, gezondheidszorg, energie en klimaat, globale machtsverhoudingen, nationale grenzen wellicht), dan blijft de aandacht voor wat verloren gaat beperkt tot herstel- en compensatieprogramma’s. Maar het werkelijke verlies moet op een andere manier ingeboekt worden. En dat kan uiteindelijk alleen met het aanvaarden van het verlies. Dat is een zeer pijnlijk proces, het raakt aan onze identiteit, ons gevoel van wie we zijn. Het is persoonlijk, en het is collectief.
Toch voelen we dat we hier iets mee moeten. Het afgelopen half jaar, en zeker in de aanloop naar kerst en het nieuwe jaar, zag ik in de media verassend veel berichten over rouw en verlies. Zo zijn de glazen kassen die in 13 gemeenten rond kerst stonden veel bezocht; rouw kon daar publiekelijk beleefd worden.
Terug naar januari 2021. Op 3 januari van dat jaar schreef ik over de wisseling van de wacht in de VS, over de uitdaging van Biden om, net als Trump, meerstemmigheid te laten klinken in de samenleving. Ik schreef dat ik me in 2021 zou inzetten voor het leren ademen onder spanning, en via Burgerwetenschap de wijsheid in samenleving zou laten spreken. Dertien dagen later, op 16 januari, stierf mijn zoon. Ik heb geen andere keus gehad dan te leren ademen onder spanning. Nu, vier jaar en 16 seizoenen later, hebben we met familie, buurtgenoten en vrienden een project gecreëerd om meer mensen in staat te stellen te leren ademen onder spanning: de Loop van de Hoop. Het is een educatief-culturele wandeling over het Pepijnpad, een pad dat we 4 jaar geleden aanlegden ter nagedachtenis aan Pepijn. Op het pad worden reflecties aangeboden in de vorm van kunst, verhalen, vragen en opdrachten. De leidgedachte is dezelfde als die achter dit artikel: in het omarmen van verlies schuilt, hoe wrang ook hoop. Het is deze moderne alchemie waarvan ik hoop dat we die vaardig worden.
We zijn goed in wegkijken, wegdenken en wegpoetsen. Het is tijd voor iets anders. Het is tijd voor moderne alchemie. Het is tijd om pijn te gaan innemen, het is tijd voor een nieuw soort metabolisme. Het is tijd voor de Loop van de Hoop.
De Loop van de Hoop zal in mei 2025 open gaan als onderdeel van Amsterdam 750 jaar. Lees meer op www.loopvandehoop.nl

Een goed artikel. Uit pijn en verdriet hoop laten ontstaan.
Je moet het wel kunnen natuurlijk., Maar dit artikel helpt.
Het pad van Pepijn, ontstaan uit verdriet, ombuigen tot de loop van de hoop.
Prachtig Gaston