Het idee dat ik hem nooit meer de trap op zal horen stormen. Dat ik nooit meer zijn grote slungelige lichaam zal zien. Zijn guitige blik.
Zijn ogen waarin verwondering en openheid samen gaan, en die tegelijk toch een mysterie verbergen. Zoals die van Johannes de Doper, in het schilderij van Leonardo da Vinci. Johannes geeft niet alles prijs, en lijkt toch helemaal blij met zijn bestaan. Alsof hij weet heeft van de onvolmaaktheid ervan, maar daar niet stil wil bij staan, te onbelangrijk; alsof hij weet heeft van een groter en vervullender geheim, dat onuitspreekbaar is. En in het onuitspreekbare zit, diep verborgen, ook vleug eenzaamheid: ben ik de enige die het ziet?
Pepijns handgebaar: zijn rechterhand die kantelt en ergens naar wijst, terwijl hij op weg is naar wáár hij naar wijst. Met een blik van: die is voor mij. Zijn arm is gebogen, zijn pols klapt naar voren en de wijsvinger uit, om kort daarna alles weer in te klappen. Je voelt dat hij zich verkneukelt bij het vooruitzicht, de pret al beleeft van het moment dat hij dáár zal zitten of pakken of eten. Hij ís het moment al, terwijl het nog moet gebeuren. Datzelfde gebaar maakte hij ook wanneer iemand een raadsel oploste dat hij had voorgelegd, en hij al bezig was met het volgende. Heer en meester van de situatie, de ander welwillend een plek in zijn aandacht gunnend.
Het idee dat Boris geen broer meer heeft, waarmee hij, als Titia en ik oud en gebrekkig zijn, zijn zorgen om ons mee kan delen.
Het zijn ideeën, inbeeldingen. Ons menselijke vermogen om de toekomst levensecht voor te stellen, terwijl die er nog niet is. En toch al is. Zowel toekomstig verdriet als vreugde. Zowel zin als onzin. Zowel schoonheid als lelijkheid. En onder dat vermogen borrelt het. De ongrijpbare scheppingskracht. Of, nog immenser, de schepping zelf. Ik heb een kopie laten maken van Leonardo’s Johannes de Doper. Hij hangt nu in mijn huiskamer. Elke keer dat ik er naar kijk zie ik ook Pepijn. En meer.

Wat een ontroerende vergelijking van de blik van deze twee mensen, de jonge wijze Pepijn en de oudere wijze Johannes.
Elke keer raakt het mij! In het licht van afgelopen weekend helemaal