Ik zie wat jouw oog ooit zag Je blik beroerde deze bomen deze brug Ooit sprong je er van af Roekeloos en onbevreesd Je aaide met je aandacht Een omhelzing zonder woorden Nieuwsgierig en nabij, en toch bedeesd Een oogopslag, een twinkeling Een plan snel uitgebroed Snel uitgevoerd, snel schittering En ongeluk, niet onvermoed Vorm volgt inhoud Actie volgt ingeving Waar nu nieuwbouw hoog verschijnt Liep vroeger een populierenlaan Bedolven onder opgespoten zand Ook de oude atletiekbaan Een nieuwe stad ontstaat Waar jij ooit bent geweest Alles beweegt en niets staat stil We nemen de toekomst Zoals het heden dat wil Je zweeft hier rond en raakt me aan Fladder bij me, lieve jongen Tussen alle gruwelen van het bestaan Klapwiek in mijn borst Al is de wereld nog zo wreed Langs de waterkant Terug uit school Op het slagveld Bij de thee Op het werk Altijd, overal, en in het Nu ook in haar meest onbegrijpelijke kleed Want van alles, werkelijk alles, mis ik nog het meest: Je lichte toets Je vederlichte geest



Mooi!
Mooi gedicht!
Bij het ‘klapwieken in mijn borst’ moet ik denken aan het lied ‘Die mij droeg op adelaarsvleugels’: https://www.youtube.com/watch?v=qgc1t9d2TpM
Pepijn vliegt op eigen kracht, op eigen kracht, ver boven, ver voorbij aan, het slagveld.