De stilte, hij is daar. Ik loop door een land, en kijk verwonderd om me heen. Ik begrijp niet goed wat er gaande is. Ik zie mensen hollen, vooruit, achteruit, dwars door elkaar. Berg op, bergaf. Vol enthousiasme, dan weer met angst in de ogen. Ik voel geen macht om er aan deel te nemen, kan zelfs nauwelijks spreken. Ik loop verder, terwijl de mensheid om me heen raast. Een klein gebaar is mijn lot. Als omstander een stok op de weg gooien, zodat fietsers en auto’s uit moeten wijken, of over de kop slaan. Niet dat ik dat zou wensen, maar dat is ongeveer de vorm van invloed die ik uit kan oefenen. Een arm uitsteken, en plots vliegt er van alles tegen aan. De baan van de fietsers en de hardlopers wordt er door gewijzigd, alsof mijn bewegen een energetische invloed heeft, als een magneet die ijzerdeeltjes net iets anders positioneert. Als ik een stap zet gebeurt hetzelfde; het effect is minimaal, maar zet ik de stap niet, dan gebeurt er niets. Kortom: mijn bestaan doet er toe, zonder mij is de wereld niet hetzelfde. En bestaan, dat is meer dan onbeweeglijk stilzitten. Bestaan is uitreiken, hoe klein in gebaar dan ook. Een vraag stellen is al genoeg. Soms is louter aanwezig zijn al genoeg, zoals kinderen de aandacht van hun ouders voelen, al doen die verder niets dan toeschouwen: ‘Mama, kijk hoe ik in het water spring!’. Aandacht geven doet groeien.
De gedachte stemt me mild, en verzoent me met de onmacht die ik ook voel. Ik had graag gezien dat de wereld was veranderd na Pepijn’s overlijden. Dat het belang van jongeren op de voorgrond zou zijn komen te staan, een perspectief op de toekomst in plaats van op het verleden. Er is wel iets verschoven, maar de reactionaire krachten zijn groot.
Tegelijk is alles anders geworden. De bizarre oorlog in Oekraïne dwingt tot het herschikken van prioriteiten, en het leven met paradoxen, zoals vrede handhaven door oorlog te voeren. Na de warmste Europese zomer sinds mensenheugenis is skiën geen vanzelfsprekendheid meer. Krokussen en narcissen komen al op terwijl januari 2023 amper is begonnen. ChatGPT verdoezelt het verschil tussen nep en echt, tussen menselijke en kunstmatige intelligentie. Australië doet weer een beroep op oude deugden als examens met potlood en papier. Het tolt en het draait. Ik denk aan het nummer ‘What’s going on’, van Marvin Gaye, uit 1971 alweer. ‘Mother mother, there’s too many of you crying / Brother, brother, brother, there’s far too many of you dying’ (…) ‘you know we’ve got to find a way / to bring some lovin’ here today’. Pepijn was nog lang niet geboren, de Jeugd van Tegenwoordig evenmin, maar het stellen van de vraag was ook toen relevant. Een vriendin wees me op Rainer Marie Rilke. Hij had advies voor een jonge dichter: het leven van de vraag is belangrijker dan het antwoord. Sterker nog, het antwoord ontvouwt zich als de vraag goed verteerd wordt. Dus: Watskeburt Pepijn? Watskeburt? Wat gebeurt er? What’s going on?
Terwijl de wereld om actie schreeuwt, vraag ik me af of het misschien ook genoeg is om deze vraag te stellen. Elkaar te stellen. Als bestaansgrond, opdat het gevoeld wordt, opdat het effect heeft op de draden die ons bijeenhouden.
Maandag 16 januari 2023 is het twee jaar geleden dat Pepijn stierf. Ter herdenking lopen we die avond een Stille Tocht naar het plekje van Pepijn. Vertrek om 18:01 hoek GJ Scheurleerweg en MJE Lippitsstraat. Van harte welkom, lichtjes, lampjes en kaarsjes ook.
Lees hier waarom we vertrekken om 18:01 h
Lees hier een impressie van de Stille Tocht in 2022
Dit schreef Rainer Maria Rilke aan het begin van de 20ste eeuw, in ‘Brieven aan een jonge dichter’:
Heb je vragen lief Heb geduld met alles wat onopgelost is in je hart en probeer je vragen met liefde te bezien, als kamers die gesloten zijn. Of als boeken in een volslagen vreemde taal. Zoek nog niet naar antwoorden. Die kunnen je nog niet gegeven worden, omdat je niet in staat zou zijn ze te leven. Het gaat erom alles ‘te leven’. Leef nu de vragen. Misschien zul je dan geleidelijk, zonder het te merken, jezelf, ooit op een dag, in het antwoord terug vinden.
heel mooi! dank je Gaston
Dankjewel voor het gedicht. “De vragen leven”, dat wordt ook voor mij de kunst nu.
Tot maandag broer.
Je kinderen zijn je kinderen niet.
Ouders en kinderen: een soms moeizame verhouding.
Veel vaker dan u waarschijnlijk denkt, kom ik bij bezoeken in onze wijken en straten de situatie tegen, dat er met de kinderen weinig contact is, of dat ze zelfs helemaal niet meer in beeld zijn. En ik hoor dan hoe erg mensen dit vinden. Het helpt ons dan om samen het gedicht van Kahlil Gibran te lezen.
Dat gedicht gaat over hoe je tegen kinderen moet aankijken, en daarnaast kan het ook helpend voor kinderen zijn, hoe je je ouders zou kunnen ervaren.
Kahlil Gibran en zijn gedicht.
Kahlil Gibran was een Libanese schrijver/dichter, die in 1923 een boek schreef, De Profeet. In de profeet geeft hij antwoord op de vraag van een moeder over hoe zij moet omgaan met haar kinderen. Hij schrijft:
Je kinderen zijn je kinderen niet. Zij zijn de zonen en dochters van ‘s levens hunkering naar zichzelf. Zij komen door je, maar zijn niet van je, en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.
Je mag hen je liefde geven, maar niet je gedachten, want zij hebben hun eigen gedachten. Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen, want hun zielen toeven in het huis van morgen, dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.
Je mag proberen gelijk hen te worden, maar tracht niet hen aan jou gelijk te maken. Want het leven gaat niet terug, noch blijft het dralen bij gisteren. Jullie zijn de bogen, waarmee jouw kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige, en hij buigt je met zijn kracht, opdat zijn pijlen snel en ver zullen gaan. Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn, want zoals hij de vliegende pijl lief heeft, zo mint hij ook de boog die standvastig is.
Kinderen zijn unieke wezens van zichzelf uit.
Je kinderen zijn je kinderen niet. Het is een diepe en pijnlijke waarheid. Het is een doorkruising van het romantische idee van kinderen krijgen, bijvoorbeeld dat je daarmee een verlengstuk van jezelf zou bezitten. Maar Gibran zegt: fout! Kinderen zijn unieke wezens die op zichzelf staan.
Zij zijn de zonen en dochters van ’s “ leven hunkering naar zichzelf”. In die hunkering naar zichzelf van het leven spelen menselijke en al te menselijke eigenschappen een rol: instinct, zelfbevestiging, seksuele driftl, angst (om alleen achter te blijven) en gemakzucht (verzekering voor de tijd dat je niet meer voor jezelf kunt zorgen.)
Maar zoals bij alle romantiek: ze maakt de dingen mooier dan ze zijn. Leuk voor momenten van gelukzaligheid, maar het blijft wensdenken; het heeft weinig te maken met de werkelijkheid.
Kinderen behoren je niet toe. Elk kind verlangt naar onbegrensdheid en bevrijding van alle beperkingen die het van buitenaf krijgt opgelegd.
Kinderen zijn vernieuwers, veranderaars; ouders die de opvoeding die ze zelf ontvangen hebben centraal stellen, schieten tekort. Kinderen van nu zijn zich, – misschien meer dan ooit-, van binnenuit krachtig bewust wie ze zijn. Ze conformeren zich niet meer aan wensen, regels en uitgangspunten van overleefde structuren en methodes.
Een schok.
Voor ouders zal dit toch altijd een schok zijn. Ouders zien graag kinderen als een verlengde van zichzelf, maar kinderen zijn unieke, op zichzelf staande wezens.
Voor ouders is het moeilijk om te aanvaarden, dat ze zulke wezens in huis hebben wonen, of aan het kerstdiner hebben zien bijschuiven. De kinderen hebben hun eigen onvervreemdbare leven en de ouders hebben dat precies zo. Ieder moet zijn eigen levensbestemming vervullen. Die levensbestemmingen mogen dan met elkaar verweven zijn; ze zijn niet dezelfde!
De boog en de schutter
Prachtig en leerzaam is hierbij het beeld van de boog en de schutter.
Ouders zijn de boog waarvandaan het kind, -de levende pijl-, de wereld in wordt gezonden. En het ouderschap wordt er wanneer het kind echt de zelfstandigheid ingaat, bepaald niet gemakkelijker op. Je wordt tot je uiterste uitgerekt, en voor je het weet zijn ze weggeschoten. Het buigen en spannen van de boog is een pijnlijk proces. Maar deze pijn heeft een doel.
Want zo lezen we: Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn, want zoals hij de vliegende pijl lief heeft, zo mint hij ook de boog die standvastig is.
Deze zin nodigt ons uit om vreugde uit deze pijn te peuren. Want de ouders en de kinderen worden bemind door de Eeuwige, de Boogschutter. Deze gedachte van het bemind zijn helpt ook om sterk te blijven in dit hele proces, want de stabiliteit van de ouders helpt het kind immers om vrijuit te gaan vliegen.
Je kinderen zijn je kinderen niet.
De kinderen. De kinderen die uniek zijn, zelfstandige menselijke wezen, met wie de ouders alleen gedurende een oogwenk zijn verbonden. De kinderen die op hun beurt het wiel van het mensenbestaan -de humaniteit- een paar slagen verder zullen draaien, een paar slagen verder dan de ouders vermochten te doen. De kinderen die hun eigen bestemming in zich dragen en hun eigen doelen, anders en verscheiden dan die van hun ouders.
Die kinderen, die helemaal onze kinderen niet zijn.
Wat leren de inzichten van Gibran ons als gemeenschap.
Voor ons als gemeente van Jezus zijn dit waardevolle inzichten. Het helpt ons eraan te herinneren dat onze samenkomsten en onze manier van met elkaar omgaan een vrije speelruimte mag zijn. Een terreurvrije ruimte, waarin ieder zich vrij zal mogen ontwikkelen.
De veelgehoorde opmerking dat de kinderen de toekomst van de kerk zouden zijn, valt vanuit de inzichten van Gibran te bezien.
Is het niet veel meer zo, en zou het ook niet gezonder voor de volgende generaties zijn, als wij als gemeenschap eerder de vraag stellen, in hoeverre kunnen wij bijdragen om de autonomie van de wegschietende pijl te vergroten. Zodat we eraan kunnen bijdragen dat de volgende generatie zonder beklemming en in volle vrijheid vreugde mag peuren uit deze duizelingwekkende vlucht. Ter ere en in opdracht van de Grote Boogschutter zelf. Ds Jacob Meinders